Eén weekeinde om afscheid van elkaar te nemen. Ach, we zijn al twee maanden bezig afscheid te nemen. Linda zelf heeft sinds eind november gaandeweg en achtereenvolgens al van zo veel afscheid genomen – normaal eten, uitgaan, autorijden, fietsen, lezen, tv-kijken, in je eigen bed slapen, zelfstandig naar de wc gaan enz. enz. Uiteindelijk is haar wereld gekrompen tot de twee vierkante meter van haar Medipointbed.
Zaterdagavond 4 februari om ongeveer 19.00 uur is ze helder en vraagt ons allemaal te komen. Als we alle vier in de woonkamer zitten zegt ze: ‘Ik denk dat het allemaal voorbij is. Ik weet niet waarom, maar dat voel ik zo.’ Als ik vraag wat ze verder nog wil zeggen: ‘Jullie moeten maar gewoon doorgaan met hoe jullie altijd fantastisch bezig zijn geweest.’
Wij zeggen, ieder op z’n eigen manier, hoeveel we van haar houden en dat we een mooi afscheid voor haar gaan organiseren. Dat brengt haar tot de vraag aan Tim: ‘Ken jij die ene jongen, nee die band, die Nederlandse band…?’ ‘Bedoel je Haevn met dat nummer Where the heart is?’ ‘Ja, dat vond ik heel mooi!’
En zo zitten we ineens muziekfragmenten te beluisteren en te selecteren, speelt Jeroen twee nummers van de Beatles waar Linda uit mag kiezen en raken we alle schroom kwijt om het met haar tot in detail over haar uitvaart te hebben. We kiezen met haar de kleren uit die zij aan zal hebben en hoe de rouwkaart eruit zal zien. Wij beloven dat we haar tot aan de uitvaart in huis zullen houden .
Zondag 5 februari vraagt ze mij wat er morgen nu precies gaat gebeuren. Ik zeg dat Peer haar morgen gaat vragen of ze echt in slaap gemaakt wil worden. Als ze dat niet wil, gebeurt het niet. Wij willen wat zij wil.
Ze is onrustig omdat ze bang is morgen zo verward te zijn dat ze haar wens niet zal kunnen herhalen en dat het dan misschien niet doorgaat. ’Maar wij weten toch wat je gezegd hebt en wat je wilt.’ Om haar verder gerust te stellen, zeg ik: ‘Dan zeg je nu wat je wilt en dat neem ik op.’ Als je dan morgen verward zou zijn, laat ik horen wat je nu hebt gezegd.’ Dat doen we. Ze is er nog steeds niet helemaal gerust op.
De volgende ochtend maandag 6 februari is huisarts Peer er eerder dan de thuiszorg. Hij groet Linda vriendelijk zoals altijd.
Linda is helder en begrijpt dat ze een injectie krijgt .
‘Nou Linda, ga ik je dan in slaap brengen? Dat is wat je wilt hè?’
‘Ja.’
Vervolgens maakt hij een injectiespuit met dormicum klaar.
‘Dag mam! Dag mam! Dag Lin! Dag Lievelin!’ zeggen wij na elkaar.
Peer injecteert het slaapmiddel onder de huid van haar bovenarm. Ze valt zó direct in slaap dat dat onmogelijk het effect kan zijn van de werkzame stof in de injectie. Het is de totale opluchting dat het nu echt gebeurt, dat ze ermee klaar is: weg zorgen, weg ongemak, weg pijn, weg verdriet.
Als de huisarts weer is vertrokken, leggen we haar op haar zij zodat haar tong niet in haar keel zakt. Een groot kussen in haar rug, een dun kussen tussen haar knieën en een kussentje tussen haar armen maakt dat ze stabiel en rustig ligt.
Morgenochtend zal er een dormicumpompje worden aangelegd waarmee het slaapmiddel veel gelijkmatiger wordt toegediend. Tot die tijd krijgt zij om de zes uur een injectie. Er wordt een morfinepleister bijgeplakt omdat zij uiteraard geen medicijnen meer kan slikken.
We weten niet wat er van de omgeving nog tot haar doordringt. Daarom praten we gewoon tegen haar en lees ik haar nog steeds alle lieve, bezorgde en meelevende blogreacties, e-mails, apps en kaartjes voor.
Thuiszorg komt driemaal per dag langs om haar te verzorgen en de huisarts tweemaal.
Dinsdag 7 februari wordt ’s morgens de dormicumpomp aangelegd. Er verandert verder niets in haar bijna comateuze toestand. Bij iedere verzorging wordt zij voorzichtig op haar andere zij gedraaid.
Wij spitten door honderden foto’s. Computerbestanden, albums, schoenendozen vol fotomapjes waarop Linda met viltstift jaartal en gelegenheid heeft geschreven: 1993 Italië, 1996 verjaardag Jeroen/dierentuin. Hoe vaak hebben we in januari niet als voornemen gehad nu eindelijk deze foto’s eens in te plakken of recenter: te scannen?
Linda Joan van Kesteren, geboren op 14 april 1951, onze moeder en schoonmoeder, mijn Lievelin, overlijdt op woensdag 8 februari 2017 om 17.20 uur met ons dichtbij aan haar bed.
Op haar dekbedovertrek en op het bijpassende kussensloop staat, als versiering, in grote krulletters: Carpe Diem – Pluk de Dag.
Dat lijkt me een wijs advies om dit verslag mee te besluiten.
Jos Blom