Het bezoek van de familie op zaterdag en zondag lijkt qua sfeer wel op de andere keren dat we elkaar ontmoeten zoals bij ons traditionele jaarlijkse familieweekend. Het bespreken van Linda’s toestand wordt afgewisseld met ander belangwekkend nieuws en met koetjes en kalfjes in alle maten. Ook grappen en gelach. Totdat Linda zegt dat ze moe is en dat ze nu maar moeten gaan. Het afscheid is onwerkelijk. Weinig tekst, geen grote woorden, veel verdriet.

Het is alsof we op de trap naar beneden – of naar boven zo je wilt – weer op een overloop zijn aanbeland. De situatie lijkt even stabiel te zijn. Linda is heel rustig. Ze zit niet meer op haar stoel en ligt alleen nog maar in bed. Nu ze niets meer eet, valt ze uiteraard af. Ze weegt minder dan 50 kg.
‘Ze leeft op een spaarbrandertje’ zegt de huisarts, ‘het kan nog even duren.’
Hij heeft nóg een gruwelijke realiteit voor ons: ‘Van voedsel profiteert de kanker het eerst en het meest.’ Hij schrijft haar ook morfinepleisters voor zodat ze minder afhankelijk is van pijnbestrijding die ze moet slikken.

Gelukkig is Linda nog steeds aanspreekbaar, is de pijn onder controle te houden en heeft ze betrekkelijk rustige nachten.
Wel komt het steeds vaker voor dat ze in de war is of dat ze dagelijkse woorden niet kan vinden wat haar verdrietig maakt.
– ik wil, ik wil, hoe heet dat nou?
– omschrijf het eens
– eh, hapjes nemen
– eten?
– nee, slokjes
– drinken!
– ja drinken, ik wil drinken.

Donderdag 26 januari. Vannacht is mijn moeder overleden. Om half twee belde mijn oudste broer die met mijn zussen aan haar bed waakten. Heel toevallig ben ik gisterenmiddag nog even bij haar op bezoek geweest.
Het is triest als je moeder overlijdt, ook al is ze 95 en is de dood in zekere zin een verlossing voor haar en een opluchting voor haar kinderen. De laatste maanden had ze, doordat haar nieren steeds slechter functioneerden, enorm dikke benen. Ze moest in half zittende houding slapen omdat ze anders zou stikken.
Zij was een bijzonder mens. Ze was creatief en intelligent; eigenschappen die zij nooit ten volle heeft kunnen ontplooien in de standenmaatschappij waarin zij is opgegroeid.

Misschien heeft ze wel gedacht: ’t zal me toch niet gebeuren dat Linda eerder gaat dan ik! Het is een curieuze speling van het lot dat Tim, Jeroen en ik ongeveer tegelijkertijd onze moeder verliezen. Het is zo’n idee waar je verder niets aan hebt.

Later die nacht hoor ik Linda mij paniekerig roepen. Als ik hals over kop in de woonkamer kom, zit ze op de rand van het bed. Waarschijnlijk door een droom is ze in paniek met het waanidee dat er een gevaarlijk dier in de woonkamer zit. Ze kan mij maar niet uitleggen wat voor dier het is maar wil weg. Ik moet dieren opnoemen. Hond? Muis? Hoe groot? Ze wijst aan hoe groot. Een gevaarlijk dier. Begrijp het dan toch! Eindelijk weet ze het: een krokodil. Ze wil weg uit die kamer en terwijl ik probeer haar te kalmeren door haar voor te houden dat de deur de hele tijd dicht is geweest en dat ik overal heb gekeken dat er geen dier kan zijn, dat hier geen krokodillen leven, dat krokodillen koudbloedig zijn en bij vrieskou niet kunnen bewegen, dat ik bij haar zal blijven, wordt zij wanhopig dat ik het gevaarlijke van de situatie maar niet inzie en dat we niet wegvluchten. ‘Praat niet tegen me alsof ik een kind ben!’ zegt ze bozig. Die krokodil is heel reëel voor haar.
Door lang praten en door naast haar in het bed te gaan liggen, wordt ze weer rustig.
Deze momenten, waarop ze de draad helemaal kwijt lijkt te zijn, stemmen het meest tot droefheid.
‘s Morgens herinnert ze zich alles goed en bedenkt dat het inderdaad een nare droom moet zijn geweest.
In de loop van de dag moet ik wel vier keer bij Linda acute hoofdpijn bestrijden met neusspray. Het lijkt een teken dat de basismedicatie moet worden verhoogd.

’s middags ga ik met Jeroen naar het huis van mijn moeder waar ook de meesten van mijn broers en zussen zijn. Na verloop van tijd gaan wij weer naar huis en gaan Tim en Hanne naar oma. Omdat Tim al jaren de kerstkaarten van zijn oma maakt, biedt hij aan ook de rouwkaart te maken. Hij kan het niet over zijn hart verkrijgen dat er een kaart zou worden gekozen uit de collectie van de begrafenisondernemer.

Als de huisarts weer komt op vrijdag 27 januari, krijgt Linda sterkere morfinepleisters.
Als mantelzorger krijg je vanzelf zorgdrang over je. Je zou voortdurend de patiënt willen verwennen met lekker eten, afleiding, kussen opschudden, lekker instoppen en verdere aandacht. Voor dit alles is Linda te ziek. Harde geluiden, het verschuiven van een stoel, niesen, zijn pijnlijk voor haar. Aanrakingen zijn snel te hard.

Zaterdag 28 januari is Tim in de woonkamer bezig Jeroens haar te knippen. Zoals altijd als die twee bij elkaar zijn, maken ze voortdurend grappen en nu over hoe Jeroen er na deze behandeling straks bij zal lopen. Dan blijkt opeens dat Linda zulke grappenmakerij niet meer als zodanig herkent. Ze denkt werkelijk dat Jeroen tegen zijn wil een idioot kapsel krijgt aangemeten en wordt daar boos en verontwaardigd over.
Ik praat rustig op haar in dat Tim dat niet doet en Jeroen dat niet zou accepteren.
– Je hebt dat kindertoontje weer!
– Sorry

Later in de middag zie ik dat haar vingernagels lang zijn en vraag of ik ze zal knippen.
– Ze moeten worden gevijld, dat doet Hanne wel.
– Oh, maar dat kan ik toch ook doen.
– Nee, jij bent van de schroeven en de spijkers.

OK, point taken!

Altijd al vindt ze mij soms te rigoureus.
Maar als zij uit bed moet worden geholpen, moet ik dat doen. Dat gaat, zoals gezegd, het makkelijkst als zij haar handen om mijn nek legt en ik haar voorzichtig op haar voeten zet. Het is een routine geworden. Ze houdt mij altijd steviger en langer vast dan nodig is om haar overeind te helpen. Het voelt als ons woordeloze afscheid en de samenvatting van de afgelopen dertig jaar.

Ik huil eigenlijk nooit. Ok, bij Spoorloos heb ik wel eens een vuiltje in m’n oog. Maar jullie ontzettend aardige en meelevende kaarten en berichten aan Linda voorlezen, gaat zelden in één keer.
Dit blog is, volgens de statistiek die je erbij krijgt, al meer dan 2000 keer bekeken.
Jullie aandacht en belangstelling zijn een ongelooflijke steun.

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag